Vasten – 22
De moed van de profeet Mohammed ﷺ tijdens
ernstige gevaren - 1
· De profeet Mohammed (v.z.m.h.) zag, vaak alleen, bij vele situaties de meest ernstige gevaren onder ogen. Situaties waarbij hij door zijn vijanden gedood had kunnen worden. Hij toonde de hoogste mate van moed en bleef vastberaden op het rechte pad. Sommige van deze situaties worden hieronder vanuit de Koran beschreven.
“Als jullie hem niet helpen, Allah hielp hem zeker toen de ongelovigen hem verbanden. En hij was de tweede van de twee. Toen zij beiden in de grot waren en hij tot zijn metgezel zei: Treur niet, Allah is zeker met ons. Dus zond Allah Zijn rust op hem neer en versterkte hem met legers die jullie niet zagen, en maakte het woord van degenen die niet geloofden het allerlaagst. En het woord van Allah, dat is het allerhoogst. En Allah is Machtig, Wijs.” – 9:40
Dit vers werd geopenbaard in verband met de expeditie naar Tabuk. De Profeet deed toen een beroep op zijn volgelingen om mee te doen met die expeditie. Allah verzekerde hem van Zijn hulp, zelfs als de mensen hem niet zouden helpen. Allah wees hem daarbij op een gebeurtenis tijdens zijn verhuizing, of hidjra, van Mekka naar Medina, wat een van de meest kritieke momenten in zijn leven vormde. Op de vlucht voor zijn achtervolgers, moest hij zich verbergen in een grot genaamd Saur, ongeveer drie mijl van Mekka. Hij had slechts één metgezel bij zich, Abu Bakr, die hier ‘de tweede van de twee’ wordt genoemd. De gelovigen krijgen hier te horen dat Allah de Profeet had gered van zijn vijanden toen hij slechts één metgezel had te midden van een hele natie van vijanden, en dat Allah hem ook nu zou helpen.
Merk op dat op het moment van de openbaring van dit vers de profeet Mohammed heerser was van die natie. Hij was in staat om een leger van 30.000 man bijeen te krijgen voor deze expeditie. Maar zelfs nu vertrouwde hij nog steeds alleen op Allah, en niet op de middelen waarover hij beschikte.
De tegenstanders en critici van onze djama’at zeggen, dat we niet zullen slagen in onze missie, omdat wij met te weinig mensen zijn. Ze zeggen dat onze kleine aantal bewijst dat wij het verkeerd hebben. Allah zegt echter tegen de Profeet: u zult slagen, zelfs als u geen volgelingen hebt, of als u slechts één volgeling bij u hebt, want Allah is met u.
· Tegen de profeet Mohammed wordt gezegd om zijn plicht uit te voeren en op Allah’s hulp te vertrouwen, zelfs als zijn volgelingen niet meedoen om hem te helpen:
“Strijd dan op de weg van Allah. U (o Profeet) bent niet verantwoordelijk behalve voor uzelf; en moedig de gelovigen aan. Het kan zijn dat Allah de strijd tot stilstand brengt voor degenen die niet geloven. En Allah is krachtiger in moed en krachtiger in het geven van straffen die tot voorbeeld strekken.” – 4:84
· Het bevel ‘strijd’ (qātil) staat in het enkelvoud en is gericht tot de Profeet alleen. De primaire taak om de islam te verdedigen rustte bij de profeet Mohammed alleen, tegen alle krachten van Arabië. Zelfs als niemand met hem zou meestrijden, dan zou hij in zijn eentje strijden. Dit toont aan:
1. Dat hij zich nooit verliet op de moed, kracht, of het aantal van zijn volgelingen. Zijn vertrouwen was uitsluitend gebaseerd op Allah’s hulp.
2. De strijd die hier wordt genoemd kan geen aanvallende strijd betekenen. Want iemand die van plan is een aanval te plegen, zal nooit zeggen dat hij dat helemaal eigenhandig zal doen. Hoe zou de Profeet in zijn eentje het land kunnen overwinnen en iedereen dwingen de islam aan te nemen! Alleen in geval van zelfverdediging zou iemand beloven om te vechten, al was hij helemaal alleen.
Dit vers zegt: ‘en moedig de gelovigen aan.’ Voordat de critici van de islam vanuit hun tunnelvisie de conclusie trekken dat moslims hier worden aangespoord om anderen zomaar aan te vallen, zouden ze eerst het vers moeten lezen dat slechts negen verzen hiervoor staat:
“En wat voor reden hebben jullie om niet te strijden op de weg van Allah, en van de zwakken onder de mannen en de vrouwen en de kinderen, die zeggen: onze Heer, haal ons weg uit deze stad, waarvan de inwoners onderdrukkers zijn, en schenk ons van U een vriend en schenk ons van U een helper!” – 4:75
‘Strijden op de weg van Allah’ hield dus in ‘strijden op de weg van de zwakke en hulpeloze mannen, vrouwen en kinderen,’ die tot Allah baden om gered te worden van de onderdrukkers van hun eigen stad, Mekka. Dit was de strijd waartoe de profeet Mohammed wordt gevraagd ‘de gelovigen aan te moedigen.’
Ramadan Daily Quran Study, Dr. Zahid Aziz
Vertaald in Nederlands door Reza Ghafoerkhan
Uitgegevens door: IslamLab